Deze val is effeciënt dankzij een centrale lokvogel die zijn soortgenoten lokt richting de valdeuren. De valdeuren worden worden geactiveerd dankzij een wipval waardoor de deuren genadeloos dicht blijven en het vogeltje in zijn kooitje zit. De val met 5 compartimenten effectief vooral tijdens de lenteperiode, het moment van voortplanting en geboorte.
Kraaien, roeken, kauwen, gaaien en eksters behoren allen tot één grote familie. Ze helpen het insectenbestand in te tomen en overleven zelfs in de meest barre omstandigheden. Deze bonte familie heeft een erg uitgebreid dieet. Insecten, eieren, slakken en zelfs jonge vogels of zoogdieren slokken ze probleemloos naar binnen. Ook maïs of vruchten staan op hun menu. Het zijn echte alleseters.
Het is niet altijd even gemakkelijk om kraaiachtigen uit elkaar te houden. De zwarte kraai is van bek tot teen zwart en krast de hele dag door. De roek brengt met zijn grijze snavel een heel arsenaal geluiden voort. Hij leeft het liefste in groep. Zijn veren komen tot ver op zijn poten en maken hem erg herkenbaar ‘de roek met een broek’. De kleinere kauw heeft een zilvergrijze schijn op haar kop en borst. De ekster merk je onmiddellijk op, met haar opvallende zwart-witte verenkleed en lange staart. De gaai herken je dan weer aan zijn blauw gestreepte schouderveren en beige-achtige pluimen.
De kraai, roek, kauw, ekster en gaai lusten alles. Pas bezaaide akkers, rijpe maïskolven en boomgaarden vol rijp fruit vormen een feesttafel voor deze vogelsoorten. Heel wat maatregelen helpen je om kraaiachtigen bij je oogst vandaan te houden. Hieronder vind je een overzicht van de preventieve basismaatregelen die je kan nemen om schade door kraaiachtigen aan teelten, gewassen en andere goederen te voorkomen. Extra maatregelen kunnen het effect van je inspanningen versterken.
Bieden deze maatregelen onvoldoende bescherming tegen schade door de kraai, ekster, kauw en gaai? Dan kan je in bepaalde situaties overgaan tot bestrijding.
Sinds 1 september 2009 is het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (het 'Soortenbesluit') van kracht. Deze laat bestrijding toe van zwarte kraai, ekster, kauw en gaai, volgens de bepalingen in bijlage 3. Bestrijdingsmaatregelen worden verwacht geen negatief effect te hebben op deze soorten, gelet op de zeer omvangrijke populaties van deze soorten.
Wanneer kan je bestrijden?
De bestrijding van deze vogels is enkel geoorloofd wanneer preventieve basismaatregelen gefaald hebben om schade te voorkomen. Bestrijding heeft uitsluitend betrekking op volgroeide individuen.
Wie kan bestrijden?
Bestrijding mag worden uitgevoerd door de eigenaar, huurder, exploitant, grondgebruiker(s) of bijzondere veldwachter van het bewuste terrein (alsook door een derde, op voorwaarde van een schriftelijke toestemming van de eigenaar, verhuurder, exploitant of grondgebruiker(s)).
Bij de bestrijding moet bijzondere aandacht uitgaan naar de veiligheid, en naar de verenigbaarheid met activiteiten van andere gebruikers van het buitengebied.
Hoe kan je bestrijden?
De bestrijding mag worden uitgevoerd met volgende middelen.
Hoe moet je bestrijding vooraf melden?
De bestrijding wordt bij het Agentschap voor Natuur en Bos gemeld via het daartoe bestemde meldingsformulier. Dit formulier bevat de specificaties omtrent de geplande bestrijding. Het meldingsformulier wordt naar het Agentschap gestuurd via e-mail, of met een aangetekende brief.
De bestrijding mag ten vroegste 24 uur na de versturing van dit formulier aanvangen, en maximaal tot het einde van het betreffende kalenderjaar duren. Tijdens het uitoefenen van de bestrijding moet een bestrijder altijd een kopie van het meldingsformulier kunnen voorleggen.
Schade door roeken aan teelten en gewassen komt in aanmerking voor een schadevergoeding, die je kunt aanvragen via het e-loket. Schade door de kraai, ekster en kauw aan gewassen en schade door de gaai aan professionele fruitteelt worden niet vergoed. Ook voor schade door de hele kraaienfamilie aan goederen kan je geen vergoeding krijgen.
Hoe moet je bestrijding nadien rapporteren?
Na de bestrijdingsactiviteit of na afloop van de bestrijdingskalender moet het aantal gedode dieren worden gerapporteerd aan de bevoegde dienst van het Agentschap van de provincie waarin het grootste deel van het terrein of WBE-werkingsgebied is gelegen, via het daartoe bestemde rapportageformulier. Voor erkende wildbeheereenheden en onafhankelijke jachtrechthouders volstaat het om te rapporteren via hun jaarlijkse wildrapport.
Wat moet er gebeuren met de kadavers?
De dieren die het voorwerp zijn van bestrijding worden op een diervriendelijke manier gedood. Gedode specimens die niet voor consumptie worden genuttigd, dienen op een milieuhygiënisch verantwoorde manier te worden verwerkt.
Voor alle wettelijke bepalingen moet het ‘Soortenbesluit’ worden geconsulteerd (zie hoger).