Veelgestelde vragen

Jupettes voor TopTex; hoe moet ik ze gebruiken?

  • + - Wat is een JUPETTE® ?

    • JUPETTE® is een geweven en versterkte PE-zeil waarop klittenbanden genaaid zijn zodat het op de TOPTEX kan bevestigd worden
    • De JUPETTE® wordt afgerold op de zijkant van de met TOPTEX afgedekte suikerbieten hoop. D.m.v. lichte druk klitten de Jupettes zich vast op het doek dankzij de klittenbanden.

  • + - Waarom JUPETTE® gebruiken?

    De reden waarom JUPETTE® gebruikt worden is eenvoudig:

    • Bescherming van de suikerbieten tegen vorst.
    • Vermijden dat de Toptex aan de grond vriest en scheurt bij het afnemen ervan.
  • + - Verschillende modellen van JUPETTE®

    Er zijn verschillende modellen JUPETTE® op de markt:

    • JUPETTE® 2 x 20 m met 2 horizontale en 2 verticale lijnen klittenband (productie najaar 2023).
    • JUPETTE® 3 x 15 m met 3 horizontale en 2 verticale lijnen klittenband (beschikbaar op aanvraag).
    • JUPETTE® 4 x 10 m met 3 horizontale en 2 verticale lijnen klittenband (beschikbaar op aanvraag).
  • + - Wanneer moet ik JUPETTE® gebruiken?

    Wanneer moet de JUPETTE® precies geplaatst worden?

    • De JUPETTE® mag geplaatst worden eind november; 8 dagen na het plaatsen van de TOPTEX en zeker vóór de vorst.
    • Het is belangrijk dat de JUPETTE® aangebracht worden voor ALLE leveringen na 15 december.

  • + - Hoe moet ik de JUPETTE® gebruiken?

    Het is belangrijk om de JUPETTE® goed en op het juiste tijdstip aan te brengen om tot het gewenste resultaat te komen.

    • De JUPETTE® mag op de TOPTEX geplaatst worden tijdens de laatste week van november. Maar zeker vóór de vorst (indien nodig vroeger; de klittenband hecht zich niet vast op een bevroren TOPTEX).
    • De TOPTEX moet zeker al een 8-tal dagen op de suikerbieten liggen voordat de JUPETTE® aangebracht mag worden. Dit wil zeggen dat de suikerbieten DROOG moeten zijn vóór de JUPETTE® geplaatst worden. (Toptex sowieso aanbrengen vanaf 15 november).
    • Begin met de hoofdeinden van de suikerbietenhoop af te dekken met JUPETTE®. Daarvoor mag eventueel een JUPETTE® in 2 stukken van 10 m gesneden worden zodat dit makkelijker is.
    • Vervolgens de JUPETTE® op de zijkant van de hoop aanbrengen en recht afrollen. Het aantal JUPETTE® hangt uiteraard af van de lengte van de hoop. Let erop dat de klittenbanden goed hechten op de TOPTEX.
    • Het afnemen van de JUPETTE® gebeurt op hetzelfde moment als het afnemen van de TOPTEX: vlak voor het laden van de bieten.
    • Na gebruik de JUPETTE® niet op het veld laten liggen. Éénmaal op de boerderij kan de JUPETTE® borstelschoon gemaakt worden en opgerold worden met de klittenband aan de buitenkant.

  • + - What is JUPETTE® ?

    • JUPETTE® is a woven reinforced PE tarpaulin on which several lines of hookfasteners are sown.
    • The JUPETTE® is unrolled on the side of the sugarbeet pile covered with TOPTEX.
    • Thanks to the hookfasteners the JUPETTE® sticks on to the TOPTEX.

How to use JUPETTE®

  • + - What is JUPETTE® ?

    • JUPETTE® is a woven reinforced PE tarpaulin on which several lines of hookfasteners are sown.
    • The JUPETTE® is unrolled on the side of the sugarbeet pile covered with TOPTEX.
    • Thanks to the hookfasteners the JUPETTE® sticks on to the TOPTEX.

  • + - Why use JUPETTE®?

    • Extra frost protection of the sugarbeet.
    • Make sure the TOPTEX doesn't freese to the ground.
  • + - Different models of JUPETTE®

    • JUPETTE® 2 x 20 m with 2 horizontal and 2 vertical lines of hookfasteners. 
    • JUPETTE® 3 x 15 m with 3 horizontal and 2 vertical lines of hookfasteners. 
    • JUPETTE® 4 x 10 m with 3 horizontal and 2 vertical lines of hookfasteners. 
  • + - When to use JUPETTE®

    • It is important that JUPETTE® is placed for all deliveries BEFORE december 15.

  • + - How to use the JUPETTE®

    • The JUPETTE® should be placed on top of the TOPTEX in the last week of november but BEFORE the frost!
    • The TOPTEX should be on the pile of sugar beet at least 8 days before placing the JUPETTES. This means that the beets need to be DRY before placing the JUPETTE® .
    • Start covering both ends of the sugarbeet pile. If needed the JUPETTE® can be cut in 2 pieces of 10 m to facilitate the work.
    • Place the JUPETTE® on both sides of the pile and make sure the hookfasteners stick well.
    • Uncover the JUPETTE® at the same time as the TOPTEX.
    • After use, clean the JUPETTE® with a brush and roll them up with the hookfasteners on the outside.

Hoe moet ik nu inkuilen?

  • + - Voorbereiding van de kuil

    Draaiboek maisinkuilen:

    A. Vóór het inkuilen:

    1. Let op de bandenspanning bij het vastrijden (gewone bandenspanning +1 bar).
    2. Maak de silo schoon.
    3. Plaats de muurfolie.
    4. Verdeel de mais van vorig seizoen gelijkmatig in de kuil als eerste laag indien nodig.
    5. Organiseer de volgorde van het oogsten van de percelen:
                 a. Percelen met meer dan 35% DS eerst inkuilen.
                 b. Percelen dicht bij de boerderij eerst oogten.
    6. Orienteer het snijvlak van de kuil op het noorden om broei en schimmels geen kans te geven.
    7. Zorg voor proper werk:
                a. Geen aarde op de banden.
                b. Geen steentjes in de kuil.
                c. Dit beperkt besmetting van de kuil.

    B. De loonwerker komt toe met de maishakselaar:

    Regel de haksellengte in fucntie van het drogestof gehalte

                         a. Hoe droger hoe fijner maar te fijn kan zorgen voor sapverliezen.
                         b. Zijn de messen gescherpt?
                         c. Is de korrelkneuzer goed afgesteld?

    C. De eerste karren komen toe in de kuil:

    1. Organiseer de frequentie van de omvaart van de karren zodat er genoeg tijd is om vast te rijden
    2. Probeer 2 kuilen tergelijkertijd te vullen zodat de lagen niet de dik worden om vast te rijden.
    3. Men kan met een optimaal gewicht en bandenspanning maximum 30 cm goed vastrijden, let erop!
    4. Begin met de zijkanten om de kuil te vullen.
    5. De kuil hoeft niet veel hoger zijn dan de muren, dit bemoeilijkt alleen maar het vastrijden
  • + - Hoe moet ik goed vastrijden?

    Goed vastrijden = 10 maanden geen zorgen

    Openvoeren en vastrijden om lucht te vermijden: de perfecte compactie is 220 kg DS/m².

    Enkele vuistregels:

    • De bandenspanning 2 - 2,2 bar (1 bar meer dan normaal).
    • Maximale breedte achterbanden: 600 - 700 mm.
    • Breng 1 à 3 ton gewicht aan op de trekker.
    • Rijd lagen van maximum 15-20cm vast
    • Rijd minstens 10 maal heen en weer in hetzelfde spoor voor de volgende kar aankomt.
    • Gewicht op de kuil = Aanvoersnelheid in ton vers product per uur x 0,5
  • + - Hoe moet ik de kuil goed afdekken?

    Luchtledige bewaring is het sleutelwoord

    1. Breng de vacuumfolie aan als 1e laag.
    2. Plooi de muurfolie toe boven op de vacuumfolie.
    3. Breng de kuilfolie aan bovenop de vacuumfolie en muurfolie.
    4. Breng het beschermnet aan en maak alles vast met silozakjes langs de muren, vooraan en achteraan de kuil ook.
    5. Breng silozakjes dwars aan met een interval van 3m over de kuil of vervang deze door kuilriemen.

    Een goede kuil herkent men aan:

    • Goede compactie = geen broei.
    • PH < 4.
    • Geen sappen die wegstromen.
    • Geen schimmels .

  • + - Het fermentatieproces

    Het fermentatieproces

    Etappe 1: Verbranding van zuurstof (3 - 4 u op dag 1)

     De zuurstof wordt verbrand door de bacteriën, gisten en schimmels.

     Het zetmeel wordt omgezet in oplosbare suikers door de werking van de bacteriën en zuurstof.

     Als dit proces te lang duurt worden de suikers omgezet in koolstofdioxide, water en warmte. Het verdwijnen van de suikers zorgt voor een energieverlies in de kuil.

     De eiwitten worden omgezet in aminozuren: eiwitten en energie gaan verloren!

    Etappe 2: Fermentatie (na 15 à 20 dagen)

     De oplosbare suikers worden omgezet in melkzuur dankzij de melkzuurbacteriën

     De PH zakt tot 4.

     Zolang de PH > 4,5 zullen de oplosbare suikers omgezet worden in azijnzuur wat een zeer onsmakelijke kuil veroorzaakt.

     Zolang de PH > 4 wordt er boterzuur geproduceerd waardoor de PH blijft stijgen en er droge stof verloren gaat.

    Etappe 3: Een stabiele kuil (4 à 6 dagen)

     De PH is ongeveer 4. De verzuring is volbracht.

     De kuilprocessen lopen ten einde en overal is de PH lager dan 4.

    Een stabiele kuil wordt pas na 3-4 weken geopend.

  • + - Schimmelvorming: de soorten en oplossingen

    Schimmelvorming: de soorten en oplossingen

    In een slecht aangelegde kuil treedt schimmelvorming op die zich nog meer manifesteert na het openen van de kuil. De gevoelige zones zijn de bovenste 20 à 30 cm van het kuiloppervlak en de zones waar minder werd vastgereden. De schimmels kunnen blauw, wit of rood zijn met verschillende ziektebeelden. Ze zijn soms sterk of minder sterk aanwezig en kunnen zeer verontrustend zijn. Opgelet! Sommige kunnen ook levenbedreigend zijn voor de veestapel.

    Schimmels

    Foto

    Oorzaak

    Gevolgen

    Risico's

    Monascus Purpureus
    Bovenaan en in het
    midden van de kuil

    Slecht vastrijden
    Te hoog DS gehalte
    Geen Zeer weinig
    Fusarium
    In de buik van de kuil

    Te laat geoogst
    Te weinig vast gereden
    Te traag uitkuilen

    Wordt niet opgegeten
    wegens te wansmakelijk.
    Diarree
    Interne bloedingen.
    Voortplantingsproblemen

    Geotruchim candidum
    In de buik van de kuil

    Witte poedervorming
    Ranzige geur

    Komt voor in kuilen met te
    laag DS gehalte.Vermenigvuldigt
    zich snel na het openen van de kuil

    Wordt niet opgegeten
    wegens te wansmakelijk.
    Zeer weinig
    Trichoderma viride
    Aan de bovenzijde van de kuil
    Helder wit
    Mycotoxinevorming
    Komt vooral voor op het einde
    van de kuil als het voeder als
    serieus in kwaliteit heeft ingeboet.
    Geen Diarree
    Interne bloedingen.
    Penicillium Roqueforti
    In de buik van de kuil

    Slecht vastrijden = luchtpenetratie
    Te traag uitkuilen
    Treedt snel op na het openen van de kuil

    Verlies van smakelijkheid Zeer weinig
  • + - Houd die euro's in de kuil

    Het doel: topvoeding voor een topprestatie van het dier

    Na 6 maanden maisgroei wordt er op 1 dag bepaald wat de kwaliteit van het voeder voor de dieren in de volgende 10 maanden zal zijn.

    Hou dus de volgende regels in acht:

    • Behoudt de voedingswaarde in de mais zoveel mogelijk
    • De smakelijkheid maximaliseren
    • Schimmels en broei beperke

    Broei en schimmels, wist je dat:

    • In 1 kuil op 3 bevinden er zich schimmels
    • In 1 kuil op 54 heeft last van broei
    • Meer dan 30% van de kuilen zijn niet goed aangereden

    De theorie is simpel: het inkuilen van maïs zorgt voor een luchtdichte bewaring van het ruwvoeder. Zuurstof wordt uit de kuil gehouden waardoor melkzuurbacteriën zich snel ontwikkelen. De pH in de silo daalt daarbij zo snel dat het schadelijke boterzuur- , rottingsbacteriën en schimmel geen kans krijgen.

    De praktijk is moeilijker. Op vandaag ontstaat er in één op drie kuilen schimmel, in één op vijf is er broei en per silo loopt het verlies gemiddeld op tot 40 procent. Alsof je je spaargeld zou beleggen en 40 procent rente moet betalen. Geen zinnig mens zou ingaan op zo’n voorstel van een bank. Het is dan ook des te belangrijker om van bij de start van het inkuilproces te letten op details en je werkwijze. Zo heb je de grootste opbrengst van je oogst en uiteraard ook de grootste winst achteraf.

  • + - Het nut van muurfolie

    Muurfolie houdt het voeder vochtvrij

    Met de muurfolie voorkomt u dat er vocht in het gewas terecht komt. Bij muurfolie is de kwaliteit minder belangrijk dan bij landbouwfolie. U kunt dan ook zonder problemen voor een standaard LDPE folie kiezen, dat meestal transparant is.

       - Remt zuurstof dat door het beton komt.
       - Extra bescherming tegen insijpelend vocht aan de bovenkant van de muur.
       - Beschermt de muren tegen kuilzuren

          TIPS:

        -  Leg de muurfolie bovenop de vacuümfolie.
        -  Maak geen enveloppe tot in het midden van de kuil, dat zijn betaalde m² folie die tot niets dienen.

  • + - Waarvoor dient de vacuümfolie?

    Vacuumfilm - 40µm - Netjes inkuilen zonder banden, schimmels en broei

    Deze dunne transparante film wordt aangebracht als eerste laag die rechtstreeks in contact staat met het voeder. Dankzij zijn speciale eigenschappen zuigt de film zich vast aan alle oneffenheden van de kuil. Luchtzakken verdwijnen automatisch. Vervolgens wordt de muurfolie in enveloppe gesloten en wordt de silofolie (Ultimate powerfol 125µm) aangebracht. Indien men last heeft van vogelschade brengt men een beschermnet aan en vervolgens wordt het geheel vast gemaakt met silozakken en QUICK’n’FIX bevestigingslinten.

    De vacuümfolie vervangt al het gewicht van vroeger

    • Minder lucht in de bovenste laag.
    • Betere bewaring, minder mogelijkheid tot schimmelvorming.
    • Niet nodig om extra gewichten aan te brengen: GEEN AUTOBANDEN!
    • Proper werken.
    • Geen sterfte door ijzerafval van de autobanden.
    • Houdt het voeder op elk moment vers.
    • Kleur: transparant
    • Dikte: 40 µm

  • + - Wat is een moderne kuilfolie?

    Kuilfolie Ultimate Powerfol 125µm met DLG certificatie

    Deze landbouwfolie combineert een gunstige prijs met optimale prestaties. Door de hoge kwaliteit van de gronstoffen beschikt deze folie over de beste mechanische eigenschappen in vergelijking met standaard landbouwfolies.

    • Hoge mechanische eigenschappen 
    • Zeer elastisch
    • Hoge treksterkte
    • Zelfs bij vorst blijven de eigenschappen hoog
    • Makkelijk te hanteren
    • Lichter in gewicht (125 µm) en toch sterker

Kraaiachtigen vangen

  • + - Waaraan moet ik voldoen om kraaiachtigen te vangen?

    Speciaal voor bestrijding van kraaiachtigen: efficiënt & eenvoudig!

    Deze val is effeciënt dankzij een centrale lokvogel die zijn soortgenoten lokt richting de trechterval. De grote val is zeer effectief vooral tijdens de lenteperiode, het moment van voortplanting en geboorte.

    Bestrijding kraaiachtigen

    Schade

    De kraai, roek, kauw, ekster en gaai lusten alles. Pas bezaaide akkers, rijpe maïskolven en boomgaarden vol rijp fruit vormen een feesttafel voor deze vogelsoorten. Heel wat maatregelen helpen je om kraaiachtigen bij je oogst vandaan te houden. Hieronder vind je een overzicht van de preventieve basismaatregelen die je kan nemen om schade door kraaiachtigen aan teelten, gewassen en andere goederen te voorkomen. Extra maatregelen kunnen het effect van je inspanningen versterken.

    Bestrijding

    Bieden deze maatregelen onvoldoende bescherming tegen schade door de kraai, ekster, kauw en gaai? Dan kan je in bepaalde situaties overgaan tot bestrijding. 

    Sinds 1 september 2009 is het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (het 'Soortenbesluit') van kracht. Deze laat bestrijding toe van zwarte kraai, ekster, kauw en gaai, volgens de bepalingen in bijlage 3. Bestrijdingsmaatregelen worden verwacht geen negatief effect te hebben op deze soorten, gelet op de zeer omvangrijke populaties van deze soorten. 

    Wanneer kan je bestrijden?
     
    De bestrijding van deze vogels is enkel geoorloofd wanneer preventieve basismaatregelen gefaald hebben om schade te voorkomen. Bestrijding heeft uitsluitend betrekking op volgroeide individuen.

    • Zwarte kraai en ekster mogen bestreden worden om belangrijke schade aan professioneel geteelde gewassen en voederkuilen te voorkomen, of om wilde fauna en flora te beschermen dan wel natuurlijke habitats in stand te houden. Bestrijding kan het ganse jaar worden ondernomen.
    • Kauw mag enkel worden bestreden om belangrijke schade aan professioneel geteelde gewassen en voederkuilen te voorkomen. Bestrijding kan het ganse jaar worden ondernomen.
    • Gaai mag enkel worden bestreden om belangrijke schade aan professionele fruitteelt te voorkomen. Dit kan enkel binnen een perimeter van 150 meter rondom het perceel waarvoor de bestrijding wordt gemeld. Bestrijding kan enkel worden ondernomen in de periode van 1 juli tot en met 31 oktober.

    Wie kan bestrijden?

    Bestrijding mag worden uitgevoerd door de eigenaar, huurder, exploitant, grondgebruiker(s) of bijzondere veldwachter van het bewuste terrein (alsook door een derde, op voorwaarde van een schriftelijke toestemming van de eigenaar, verhuurder, exploitant of grondgebruiker(s)).
    Bij de bestrijding moet bijzondere aandacht uitgaan naar de veiligheid, en naar de verenigbaarheid met activiteiten van andere gebruikers van het buitengebied.

    Hoe kan je bestrijden? 

    De bestrijding mag worden uitgevoerd met volgende middelen.

    • Vuurwapens. Gebruik van vuurwapens voor de bestrijding van kraaiachtigen is enkel toegestaan voor personen die in het bezit zijn van een geldig jachtverlof overeenkomstig de Vlaamse jachtregelgeving.
    • Roofvogels, die op legitieme wijze in bezit worden gehouden.
    • Trechtervallen en Larsen-kooien. Deze mogen enkel vangklaar worden opgesteld in de periode van 16 februari tot en met 15 oktober. De vallen/kooien worden dagelijks gecontroleerd en alle andere gevangen dieren dan de soorten waarvoor het gebruik van vallen is toegestaan, worden dadelijk ter plekke in vrijheid gesteld. Voor elke gemelde val/kooi, mag de aanmelder maximaal twee levende lokdieren van de te bestrijden soort in zijn bezit hebben, gebruiken en vervoeren. De lokdieren moeten voedsel, water en beschutting ter beschikking hebben. Een val/kooi bevat geen vlees of slachtafval als lokaas. Elke val/kooi wordt geïdentificeerd met een weersbestendig plaatje waarop de naam van de te bestrijden soort, het telefoonnummer van het Agentschap voor Natuur en Bos alsook -in voorkomend geval- het jachtverlofnummer van de plaatser van de val leesbaar vermeld staan. Daarnaast wordt ook de volgende tekst op het plaatje vermeld: “Deze val is geplaatst conform de uitvoeringsmodaliteiten van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, bijlage 3”.
    • Akoestische hulpmiddelen, voor zover ze gericht zijn op de soort die wordt bestreden.
    • Dode lokdieren, van dezelfde soort als waarvoor bestrijding gemeld is.
    • Kunstmatige lokdieren.

    Hoe moet je bestrijding vooraf melden? 

    De bestrijding wordt bij het Agentschap voor Natuur en Bos gemeld via het daartoe bestemde meldingsformulier. Dit formulier bevat de specificaties omtrent de geplande bestrijding. Het meldingsformulier wordt naar het Agentschap gestuurd via e-mail, of met een aangetekende brief.
    De bestrijding mag ten vroegste 24 uur na de versturing van dit formulier aanvangen, en maximaal tot het einde van het betreffende kalenderjaar duren. Tijdens het uitoefenen van de bestrijding moet een bestrijder altijd een kopie van het meldingsformulier kunnen voorleggen.

    Schadevergoeding

    Schade door roeken aan teelten en gewassen komt in aanmerking voor een schadevergoeding, die je kunt aanvragen via het e-loket. Schade door de kraai, ekster en kauw aan gewassen en schade door de gaai aan professionele fruitteelt worden niet vergoed. Ook voor schade door de hele kraaienfamilie aan goederen kan je geen vergoeding krijgen.


    Hoe moet je bestrijding nadien rapporteren?

    Na de bestrijdingsactiviteit of na afloop van de bestrijdingskalender moet het aantal gedode dieren worden gerapporteerd aan de bevoegde dienst van het Agentschap van de provincie waarin het grootste deel van het terrein of WBE-werkingsgebied is gelegen, via het daartoe bestemde rapportageformulier. Voor erkende wildbeheereenheden en onafhankelijke jachtrechthouders volstaat het om te rapporteren via hun jaarlijkse wildrapport.

    Wat moet er gebeuren met de kadavers?

    De dieren die het voorwerp zijn van bestrijding worden op een diervriendelijke manier gedood. Gedode specimens die niet voor consumptie worden genuttigd, dienen op een milieuhygiënisch verantwoorde manier te worden verwerkt.

    Voor alle wettelijke bepalingen moet het ‘Soortenbesluit’ worden geconsulteerd (zie hoger).