Deze val is effeciënt dankzij een centrale lokvogel die zijn soortgenoten lokt richting de trechterval. De grote val is zeer effectief vooral tijdens de lenteperiode, het moment van voortplanting en geboorte.
De kraai, roek, kauw, ekster en gaai lusten alles. Pas bezaaide akkers, rijpe maïskolven en boomgaarden vol rijp fruit vormen een feesttafel voor deze vogelsoorten. Heel wat maatregelen helpen je om kraaiachtigen bij je oogst vandaan te houden. Hieronder vind je een overzicht van de preventieve basismaatregelen die je kan nemen om schade door kraaiachtigen aan teelten, gewassen en andere goederen te voorkomen. Extra maatregelen kunnen het effect van je inspanningen versterken.
Bieden deze maatregelen onvoldoende bescherming tegen schade door de kraai, ekster, kauw en gaai? Dan kan je in bepaalde situaties overgaan tot bestrijding.
Sinds 1 september 2009 is het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (het 'Soortenbesluit') van kracht. Deze laat bestrijding toe van zwarte kraai, ekster, kauw en gaai, volgens de bepalingen in bijlage 3. Bestrijdingsmaatregelen worden verwacht geen negatief effect te hebben op deze soorten, gelet op de zeer omvangrijke populaties van deze soorten.
Wanneer kan je bestrijden?
De bestrijding van deze vogels is enkel geoorloofd wanneer preventieve basismaatregelen gefaald hebben om schade te voorkomen. Bestrijding heeft uitsluitend betrekking op volgroeide individuen.
Wie kan bestrijden?
Bestrijding mag worden uitgevoerd door de eigenaar, huurder, exploitant, grondgebruiker(s) of bijzondere veldwachter van het bewuste terrein (alsook door een derde, op voorwaarde van een schriftelijke toestemming van de eigenaar, verhuurder, exploitant of grondgebruiker(s)).
Bij de bestrijding moet bijzondere aandacht uitgaan naar de veiligheid, en naar de verenigbaarheid met activiteiten van andere gebruikers van het buitengebied.
Hoe kan je bestrijden?
De bestrijding mag worden uitgevoerd met volgende middelen.
Hoe moet je bestrijding vooraf melden?
De bestrijding wordt bij het Agentschap voor Natuur en Bos gemeld via het daartoe bestemde meldingsformulier. Dit formulier bevat de specificaties omtrent de geplande bestrijding. Het meldingsformulier wordt naar het Agentschap gestuurd via e-mail, of met een aangetekende brief.
De bestrijding mag ten vroegste 24 uur na de versturing van dit formulier aanvangen, en maximaal tot het einde van het betreffende kalenderjaar duren. Tijdens het uitoefenen van de bestrijding moet een bestrijder altijd een kopie van het meldingsformulier kunnen voorleggen.
Schade door roeken aan teelten en gewassen komt in aanmerking voor een schadevergoeding, die je kunt aanvragen via het e-loket. Schade door de kraai, ekster en kauw aan gewassen en schade door de gaai aan professionele fruitteelt worden niet vergoed. Ook voor schade door de hele kraaienfamilie aan goederen kan je geen vergoeding krijgen.
Hoe moet je bestrijding nadien rapporteren?
Na de bestrijdingsactiviteit of na afloop van de bestrijdingskalender moet het aantal gedode dieren worden gerapporteerd aan de bevoegde dienst van het Agentschap van de provincie waarin het grootste deel van het terrein of WBE-werkingsgebied is gelegen, via het daartoe bestemde rapportageformulier. Voor erkende wildbeheereenheden en onafhankelijke jachtrechthouders volstaat het om te rapporteren via hun jaarlijkse wildrapport.
Wat moet er gebeuren met de kadavers?
De dieren die het voorwerp zijn van bestrijding worden op een diervriendelijke manier gedood. Gedode specimens die niet voor consumptie worden genuttigd, dienen op een milieuhygiënisch verantwoorde manier te worden verwerkt.
Voor alle wettelijke bepalingen moet het ‘Soortenbesluit’ worden geconsulteerd (zie hoger).